Pilootproject in Huis van Alijn versterkt mentaal welzijn van 65-plussers
Foto: © Stad Gent
Een groep 65-plussers gaat tijdens zes sessies op zoek naar ‘kleine gelukjes’ in de erfgoedcollectie van het Huis van Alijn, het museum van het dagelijks leven. De bedoeling van het pilootproject is om de deelnemers samen interesses te laten (her)ontdekken en zo hun mentale welzijn te versterken.
Het pilootproject heet ‘Levenskunst’ en is een samenwerking van Het Huis van Alijn en wijkgezondheidscentra De Sleep, ’t Vlot en Rabot. Tijdens zes sessies (her)ontdekken de 65-plussers samen oude en nieuwe interesses in de museumcollectie van het Huis van Alijn. Dat moet niet alleen zorgen voor meer sociaal contact en een zinvolle tijdsbesteding, maar ook voor een sterker mentaal welzijn. Museummedewerkers begeleiden de sessies.
Schepen van Cultuur Sami Souguir: "Internationaal onderzoek toonde al aan dat werken met erfgoed een positieve impact heeft op de mentale gezondheid. In dit project gaan de deelnemers dan ook aan de slag met het erfgoed. Ze mogen de objecten ook echt aanraken en gebruiken."
Ook wijkgezondheidscentra De Sleep, ’t Vlot en Rabot spelen een belangrijke rol in het pilootproject. Zij maken het project bekend in de wijken en houden tijdens het traject de vinger aan de pols bij de deelnemers. Intussen zijn er al vijf van de zes sessies achter de rug. Uit de eerste reacties blijkt dat de 65-plussers tijdens de sessies erkenning voelen voor wie ze zijn en zich deel voelen van een groep.
Schepen van Seniorenbeleid Rudy Coddens: "Eén op de drie Gentenaars heeft het soms mentaal moeilijk. Daarom zijn er projecten zoals dit. 'Levenskunst' helpt oudere buurtbewoners zorg te dragen voor zichzelf én voor elkaar, ook tijdens koude en donkere dagen."
'Levenskunst' komt voort uit het 'outreachlab' van het Huis van Alijn en is een onderdeel van het project ErfGoedVoelen. Dit project, in samenwerking met Museum Dr. Guislain en Erfgoedhuis Zusters van Liefde, krijgt een projectsubsidie van de Vlaamse overheid. Het project wordt geëvalueerd in samenwerking met de Universiteit Gent.
Bron: Stad Gent