Tijdelijke klussen voor mensen met een leefloon
Het is dus de bedoeling om mensen met een leefloon in te schakelen, daar waar de nood het hoogst is. Tegelijk biedt men leefloners een uitdaging aan: een kans om werkervaring op te doen, om zich het arbeidsproces eigen te maken. Het mag geenszins als een sanctie worden gezien. Bovendien betreft het hier tijdelijke oplossingen en mogen ze niet in de plaats treden van sociale tewerkstellingsprojecten, waarbij men doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt beoogt.
Ook Oostende en Brugge hebben al te kennen gegeven dat ze gelijkaardige initiatieven overwegen.
Hoe staat de Schepen hier tegenover? Bent u bereid om deze mogelijkheid te onderzoeken?
Sami Souguir
Fractievoorzitter
Antwoord:
Wat de pesticiden betreft is de situatie in Gent niet te vergelijken met de situatie in Antwerpen. Vooreerst is het zo dat het gebruik van pesticiden op straat reeds lang geweerd is in Gent. Of hierdoor nood is aan extra personeel is meer een zaak van de in dit domein bevoegde schepen, maar uit een vorig leven weet ik dat uiteraard het niet gebruiken van pesticiden aanleiding geeft tot meer groen in het straatbeeld. Niet altijd gewenst groen. Maar ik weet dat hieraan gewerkt wordt.
Naar de zaak van de leefloners toe ben ik uiteraard een voorstander van meer tewerkstelling voor leefloners in Gent, maar ik moet u zeggen dat het verhaal zoals het de voorbije weken in de pers is uitgelegd enige nuancering verdient.
Zo is er om te beginnen een juridisch bezwaar. Binnen de huidige wetgeving is het niet toegelaten leefloners te verplichten om te werken in ruil voor het ontvangen van een leefloon. Onder meer verliezen ze hierdoor het statuut en de daaraan verbonden voordelen.
Wel is het zo dat er een werkbereidheid moet vastgesteld worden. Men moet bereid zijn om te gaan werken bij het uitkeren van het leefloon, tenzij er indicaties zijn dat er op dat ogenblik niet kan gewerkt worden, bijvoorbeeld een vrouw die acht maand zwanger is. Daar gaat men niet zeggen, we hebben hier een artikel 60-job voor u, we gaan u aan het werk zetten. Die mensen worden daarvan vrijgesteld.
Dat betekent evenwel niet dat er niets gebeurt. Momenteel is het zo, en dit principe is in de RMI-wetgeving gegoten, dat leefloners een overeenkomst aangaan met OCMW’s. In ruil voor het leefloon engageren ze zich om mee te werken aan opleidingen, taallessen, werkervaringsprojecten die het OCMW aanbiedt.
De activering van leefloners is één van de speerpunten in mijn beleidsnota zoals u weet, en we zijn zeer goed op weg om de vooropgestelde doelstellingen, met name een verhoging van 50 % van de activering, te bereiken.
Maar hoewel ik ervan overtuigd ben dat de maatschappelijke integratie gemakkelijker verloopt wanneer iemand een job heeft, moet je ook durven onderkennen dat niet iedereen klaar is voor een job. Mensen die een leefloon ontvangen hebben vaak diverse problemen waarmee ze worstelen. Het maakt deel uit van onze aanpak op maat om deze mensen zo goed mogelijk te begeleiden naar de arbeidsmarkt, én hun problemen te behandelen.
Hier zie ik toch een groot verschil in aanpak met het voorstel om leefloners te dwingen om klusjes te aanvaarden. Motivatie om te werken is mijns inziens een belangrijk onderdeel om niet te hervallen. Ik twijfel eraan of iemand verplicht aan het werk zetten een goede motivator kan zijn.
Binnen het OCMW bestaat er via werkervaringsprojecten en artikel 60-contracten reeds de mogelijkheid om leefloners te laten werken. We maken hier dan ook uitgebreid gebruik van. Het grote verschil hierbij is dat er gezorgd wordt voor een opleiding en begeleiding voor deze mensen. Zo voorziet het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum van het OCMW onder meer in een klusjesdienst waar we leefloners opleiden, een meubelherstelatelier, en zelfs een meubelrestauratieafdeling en een verhuisdienst. We zijn ook continu op zoek naar nieuwe initiatieven, naar nieuwe mogelijkheden waar we mensen in het kader van artikel 60 zouden kunnen tewerkstellen.
Dit zijn natuurlijk ook mogelijkheden die ons toelaten om op een effectieve manier te controleren of er werkbereidheid is: op het ogenblik dat je effectief een contract voorstelt in artikel 60 en men aanvaardt het niet, dan stel je natuurlijk vast dat er geen werkbereidheid is.
Deze politiek, onze politiek van activering, is volgens mij de juiste weg om verder te bewandelen. We moeten mensen die een leefloon ontvangen terug naar de arbeidsmarkt krijgen, zo veel is duidelijk. Een job hebben is naast de beste sociale bescherming ook de beste manier om opnieuw volop maatschappelijk te participeren. We merken in de dagelijkse realiteit van het OCMW dat we mensen effectief vooruithelpen door hen werk te geven.
Of dat dan werk is waarvoor ze opgeleid zijn of niet is op dat ogenblik minder relevant. Ze krijgen op dat ogenblik door te werken opnieuw regelmaat in hun leven en ze treden uit hun sociaal isolement door elke dag bezig te zijn. Zo kunnen ze hun leven opnieuw op de sporen krijgen en dan op dat ogenblik beter doorgroeien naar een job die in functie is van hun diploma’s.
Door mensen te stimuleren om te werken, door hen werkervaring te laten opdoen of door hen Nederlands te leren geef je hen echte kansen om zich in onze maatschappij te integreren.
Ik zou hierbij ook even willen verwijzen naar de kansen die we de migrerende EU-burgers geven door hen Nederlandse les te laten volgen. Hier moet ik u wel zeggen: er bestaat effectief een verplichting om aan 80 % van de lessen deel te nemen. Door Nederlands te leren kunnen ze vlotter contact leggen met hun buren, kunnen ze op school de progressie van hun kinderen volgen en kunnen ze groeien tot volwaardige leden van onze maatschappij. Door hen die mogelijkheid te geven om zich te ontplooien bieden we hen een echte kans om uit de armoede te ontsnappen, meer dan ze zich verder zouden moeten behelpen met uitsluitend het leefloon.
Om af te sluiten zou ik stellen dat ons beleid bij het Gentse OCMW er net op is afgesteld om zo veel mogelijk leefloners weer naar de arbeidsmarkt te krijgen. We voeren momenteel zo’n beleid en zullen dat blijven voeren, door te onderzoeken welke nieuwe mogelijkheden zich aandienen om leefloners te activeren. Dat zullen we blijven doen via onze aanpak op maat, rekening houdend met de situatie en de problemen waarmee onze cliënten worstelen.
Geert Versnick
Schepen van Intercommunales en OCMW-voorzitter