Behandeling stedenbouwkundige aanvragen ‘oud systeem’
Wat de stedenbouwkundige vergunningen betreft moet volgens het ‘oude systeem’ een aanvrager binnen 75 dagen na de afgifte van het ontvangstbewijs van zijn aanvraag een beslissing ontvangen van het college van burgemeester en schepenen over zijn dossier (tenzij de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zijn adviestermijn te verlengen).
De laatste dag voor het indienen van dossiers onder het oude systeem was 31 december 2007. Over die aanvragen moesten de aanvragers uiterlijk op 15 maart 2008 een beslissing ontvangen hebben van het college van burgemeester en schepenen.
De datum van 15 maart 2008 ligt ondertussen al even achter ons, vandaar volgende vragen:
- Hoeveel dossiers van het oude systeem zijn er momenteel nog in behandeling bij het departement RUMODO?
- Hoeveel bedraagt op dit moment de grootste overschrijding van de 75-dagen termijn?
- Wanneer zal de achterstand bij de dossiers van het oude systeem weggewerkt zijn?
Sami Souguir
Fractievoorzitter
Antwoord:
Zoals u weet, heeft het perspectief van de stedenbouwkundige autonomie de reorganisatie van de stedelijke diensten (Dienst Administratie – Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning – Dienst Districten) teweeggebracht, de zogenaamde DEEDRIE-reorganisatie. Eén van de instrumenten van de implementatie van deze reorganisatie is het opmaken van een maandelijks rapport waarin de resultaten van alle behandelde stedenbouwkundige en verkavelingsaanvragen en de aanvragen om stedenbouwkundig attest worden behandeld.
Dit ‘programmadashboard’, dat oorspronkelijk door Price, Waterhouse en Coopers werd ontworpen, is nu verder verfijnd om zowel het traject van de ‘oude’ dossiers (deze dossiers die ingediend zijn voor 1 januari 2008) als het traject van de autonome dossiers in kaart te brengen.
De ‘oude’ aanvragen worden behandeld volgens de procedure die beschreven is in het coördinatiedecreet van 1996 (decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996). Hierin is de behandelingstermijn van de aanvragen ‘slechts’ een termijn van orde, nl. 75 kalenderdagen voor een stedenbouwkundige aanvraag en 150 kalenderdagen voor een verkavelingsaanvraag. Indien de aanvrager geen beslissing ontvangt binnen deze termijn, kan hij beslissen om, wegens ontstentenis van beslissing door het college, beroep aan te tekenen bij de deputatie (van de provincie Oost-Vlaanderen).
Deze procedure verschilt in deze essentieel met de ‘nieuwe’ procedure (opgenomen in de artikelen 106 t.e.m. 114 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening), waarin dwingende termijnen zijn opgenomen. De aanvrager moet hierbij binnen een bepaalde termijn in kennis gesteld worden van de beslissing over zijn aanvraag, zoniet wordt dit gelijkgesteld met een stilzwijgende weigering (en kan het college niet meer beslissen). Deze termijnen zijn, net zoals in het decreet van 1996, 75 kalenderdagen voor stedenbouwkundige aanvragen en 150 kalenderdagen voor verkavelingsaanvragen. Nieuw is de mogelijkheid van het college om deze termijn eenmaal met dertig kalenderdagen te verlengen als over de aanvraag een openbaar onderzoek moet worden gehouden.
U zult begrijpen dat het zeker voor de ‘oude’ aanvragen om stedenbouwkundige vergunning waarvoor én een openbaar onderzoek (dat 30 kalenderdagen duurt) moet worden gehouden én waarvoor het advies van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar moet worden ingewonnen (een advies dat binnen de 50 dagen na ontvangst van de adviesvraag moet worden uitgebracht – met een mogelijkheid om deze adviestermijn nogmaals met 50 kalenderdagen te verlengen) het quasi onmogelijk is om deze termijn van 75 dagen te halen.
Ter voorbereiding van de autonomie heeft de Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning daarom beslist om voor deze ‘oude’ dossiers uiteraard prioritair af te handelen, maar volgens de termijnen van de autonomie. Dit betekent dat stedenbouwkundige aanvragen, waarvoor het advies van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar moet worden ingewonnen, binnen 75 (of 105 bij OO) dagen na de ontvangst ervan een eerste maal aan het college worden voorgelegd.
Concreet, op 2 april 2008, zijn nog 22 ‘oude’ aanvragen in omloop. Hiervan zijn 17 aanvragen ter advies doorgestuurd naar de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. De overige 5 dossiers betreffen ofwel regularisatieaanvragen of aanvragen, waar er in samenspraak met de bouwheer, een planologisch initiatief van het stadsbestuur wordt afgewacht. Behalve deze 5 aanvragen wordt er verwacht dat deze 17 aanvragen nog in april, uiterlijk in mei zullen beslist worden. Gezien het wegwerken van de achterstand van de bouw- en verkavelingsaanvragen door het stadsbestuur als één van de voorwaarden was gesteld vooraleer de autonomie aan te vragen en rekening houdende met het groot aantal ingediende dossiers, vanaf 1 januari 2008, kan men dus stellen dat dit aantal nog openstaande bouwdossiers volledig beantwoord aan de verwachtingen. Ik zou dan ook alle medewerkers van het Departement RUMODO hiervoor willen feliciteren.
Karin Temmerman
Schepen van Stadsontwikkeling, Mobiliteit en Wonen